deviezen en ruilhandel
C.van Dijkstart en homegids en web pagina overzicht


Na de tweede wereldoorlog was er een geldzuivering (bekend als 'het tientje van Liefting') in Nederland. Er was een strenge controle op de in en uitvoer van geld. Bij internationale handel ging er bij invoer van goederen geld naar het buitenland  en bij uitvoer van goederen kwam er geld uit het buitenland binnen. Dus ook met de in en uitvoer vogels en dieren.

 

De Centrale Dienst In en Uitvoer  controleerde de deviezen bij de in en uitvoer van goederen. Alle buitenlandse transacties moesten hier worden aangegeven en deviezen om deze mee te  betalen  aangevraagd. Bij betaling aan sommige landen kon je dat achteraf doen bijvoorbeeld met Amerika maar vooral bij Oostbloklanden moest je vooraf toestemming vragen. Nederland had weinig deviezen maar had veel deviezen nodig om de Marshall hulp terug te betalen.  Alleen als de gevraagde deviezen voor invoer er voor zorgden dat er wederuitvoer was en er weer deviezen binnenkwamen in Nederland, kreeg je vergunning voor invoer.
Problemen ontstonden toen er ruilhandel met het Oostblok op gang kwam. Je Ruilde 12 Kamelen voor 1 Olifant. Er was geen sprake van een geldstroom maar van een goederenstroom. Christ (Q.P.C. 1.1.7) slaagde erin bij het ministerie van economische zaken in den Haag een vergunning voor ruilhandel te krijgen waarin als het ware een permanente rekening courant verhouding werd aangehouden tussen het Oostblok land en Nederland door de geruilde dieren een waarde toe te kennen. Daardoor kon je bepalen wat er financieel gebeurde. 

 

Toen de driehoekshandel zijn intrede deed werden de zaken gecompliceerder. Dieren uit het Oostblok werden niet meer in Nederland ingevoerd maar gingen rechtstreeks of als omgelabelde zending naar Amerika. Amerika stuurde dieren naar Tilburg Zoo en die dieren werden uiteindelijk  verkocht. Als je dit met een paar verschillende klanten deed had je een eigen economisch systeem.

 

 





Jufferkraan


De praktijk: vanuit Tilburgs dierenpark werden er 6 Zebra's verstuurd naar Moskou. In de Oostblok landen had je verschillende organisaties voor ruilhandel en deviezenhandel voor elke handelstak. In Rusland voor de dieren: Zooobjedinenije voor de ruilhandel en Prodintorg voor de handel met deviezen.

 

Moskou stuurde 50 Jufferkraanvogels naar Nederland waar ze, zonder ingevoerd te zijn, als transito handel naar Amerika gingen.  Amerika stuurde hiervoor 35 Zeeleeuwen, 20 werden naar Tilburg gestuurd en 15 gingen er direct van Amerika naar Japan. Japan leverde hiervoor 500 blauwe en witte Agapornis personata. Deze werden in Nederland verkocht.

 

Het deviezen traject werd eigenlijk voor een overheid geheel onnavolgbaar en ook oncontroleerbaar omdat de waarden van de transacties op een willekeurige manier werd vastgesteld. Er is slechts eenmaal een controleur geweest van de CDIU en na diens bezoek en controle kreeg de firma onbeperkte toestemming om internationaal te handelen. Bij buitenlandse betalingen en ontvangsten hoefde nog slechts een bankformulier te worden ingeleverd.

 

Uiteindelijk brachten die 5 zebra's het volgende op: 20 zeeleeuwen en 500 blauwe en witte personata. Daar moesten dan nog wel de nodige kosten van af. Een ingewikkelde, moeilijke maar lucratieve handel. De zebra's waren toen niet zo duur.